Oktober 44, 659 mannen weggevoerd... slechts 48 keerden terug

Verzetsman Willem van Heesen was in de kampen velen tot steun

Het was 7 september 1941.

In ‘s-Gravendeel stond een aantal opgeschoten jongens bij het veer. Op de pont stonden enige mannen. Het waren twee N.S.B.-ers en een paar Duitse zeelieden. De jongens kregen de twee landverraders en de “moffen” in de gaten en konden niet nalaten met steentjes naar hen te gooien. Begrijpelijk. Je mocht toch wel laten blijken dat je een hekel had aan nationaal-socialisten? Trouwens wat moesten overigens die moffen hier? Ze waren op 10 mei 1940 toch niet door de Nederlandse bevolking geroepen om naar ons land te komen? Diep vernederd beklaagden de passagiers van de pont zich over het gedrag van de jongens van het dorp ‘s-Gravendeel. Niet veel later werd een razzia gehouden . Een vijftal jongens werd naar de Dordtse Bentienkazerne vervoerd: Jan Huisman, Dirk Mol, Janus de Man, Arie Noorlander en Willem van Heesen. Ze werden gestraft met enige weken cel in het Oranjehotel in Scheveningen. Willem van Heesen zat zijn celstraf in het beruchte Oranjehotel uit. Daarna werd hij op straat gezet. Hij moest maar zien hoe hij thuis moest komen. Zijn vader, die burgemeester van ‘s-Gravendeel was, kreeg overigens een rekening van f 150,-- gepresenteerd omdat Willem een Duitse soldaat had beledigd. Hoewel op 11 juli 1941 meerderjarig geworden, werd toch vader voor dat vergrijp financieel aangesproken. We hebben zo de indruk dat vader in zijn hart wel een beetje trots zal zijn geweest op zijn anti-Duitsgezinde zoon maar dat hij toch zoonlief zal hebben voorgehouden voortaan wat voorzichtiger te zijn.


Gevaarlijke opdrachten.

Aangenomen mag worden dat Willem van Heesen al heel kort na de Duitse bezetting in 1940 contacten moet hebben gehad met de illegaliteit.  We kunnen dat afleiden uit hetgeen zijn vader kort na de oorlog over zijn zoon schreef: “ Naar wij thans vernomen hebben heeft Willem in Augustus 1940 een afscheidsbrief aan ons geschreven. Daarin zou gestaan hebben dat hij zeer gevaarlijke opdrachten had waarbij hij het leven kon verliezen, waarom hij meende van ons op deze wijze afscheid te moeten nemen. Den bewusten brief hebben wij nooit gekregen omdat de dame, die hem in haar bezit had om ons toe te zenden als er iets gebeurde, hem, nadat Willem gearresteerd was, heeft geopend en gelezen zoo geschrokken is van den Inhoud. dat ze het veiliger vond hem te verbranden”.  Wij citeren dit uit het Gedenkboek van het Oranjehotel”, geschreven door E.P.Weber, 2e druk, mei 1947.


Naar Putten

Willem van Heesen was in de leeftijd gekomen waarin hij verplicht zou worden zich voor de Arbeidsdienst zou moeten melden. Principieel als hij was voelde hij er uitaard niet voor om met een schop over de schouder te gaan marcheren voor het belang van de door hem gehate bezetter. Om de arbeidsdienst te ontwijken lukte het hem te Bennekom in dienst te worden genomen als controleur bij de Landbouw Crisis Organisatie ( C.C.C.D.). Hij was in het bezit van een landbouwdiploma zodat de wereld waarin hij terecht kwam hem niet vreemd was. Als standplaats werd hem Putten aangewezen. Op 1 mei 1942 gaat hij dan ook in Putten wonen. Uit het archief van de Gereformeerde Kerk blijt dat hij lid wordt van de Gereformeerde Jongelingsvereniging “Dient de Heere”. Al spoedig -zo schreef zijn vader na de oorlog- was Willem bij de boeren “persona grata” en kon hij zijn ondergrondse aktie ontplooien. Als er in Putten paarden moesten worden geleverd aan de Duitsers verdwenen de meeste tijdelijk. Na de oorlog vond vader in de nalatenschap van zijn zoon tal van vorderingsbewijzen voor paarden. Het kan zijn dat hij korte tijd zijn beroep heeft uitgeoefend in Vierhouten. Op 12 november 1942 verhuisde hij namelijk naar het adres Elspeeterboschweg 1 aldaar. Op 22 januari 1943 werd hij al weer in Putten ingeschreven op het adres Bakkerstraat 14. Hij verhuisde in Putten op 28 januari 1944 naar het adres Nieuwe Laaklaan 6a. Hier woonde hij tot 1 oktober 1944 toen hij tijdens de razzia werd opgepakt.


Bij het verzet in Putten

We kunnen niet meer nagaan wanneer Willem van Heesen zich in Putten aansloot bij de officiele verzetsbeweging. Zijn vader schreef na de oorlog dat hij spionnagediensten verrichtte waartoe hij, gezien zijn functie, zo buitengewoon goed in de gelegenheid was. Vast staat dat hij in september 1944 door de commandant van het Puttense verzet A.Witvoet uit de leden van het verzet werd geselecteerd om samen met Oosterbroek, Helsdingen, Dankaart, Rengers Hora Siccama , Van Geen en Slotboom mee te doen aan de uitvoering van de order om Duitse ordonnansen, koeriers en stafauto’s te overvallen. Witvoet zou bij de akties de leiding hebben.


Hinderlaag bij Bijstein

 Op vrijdagavond 29 september 1944 stelde zich de groep in hinderlaag op langs de Nijkerkerstraat in de nabijheid van  Huize Bijstein. Commandant Witvoet ging er van uit dat hij op de commandopost in het huis van Mulder aan de Steenenkamerseweg moest blijven . De posities, die de overvallers moesten innemen, waren wel door commandant Witvoet aangegeven. Die bleken niet in alle opzichten juist te zijn. Bovendien waren sommigen van mening dat het ditmaal nog om een oefening ging. Wat er van zij, vast staat dat de aktie werd afgelast. Nadat commandant Witvoet de volgende dag  bij de gewestelijke commandant Dijkman verslag had uitgebracht en hij adviseerde van de voornemens verder maar af te zien werd hem door Dijkman te kennen gegeven dat sprake was van een opdracht waarvan niet kon worden afgezien zodat de plannen voor een aanslag moesten worden uitgevoerd.


Overval bij de Oldenallersebrug

 ‘s Avonds om 10.00 uur verliet de verzetsgroep Enny’s Hoeve per fiets. Onderweg splitste zich de groep. Dankaart, Helsdingen , Slotboom en Van Heesen reden naar de plaats van de aanslag,.Banwell, Rengers Hora Siccama, Oosterbroek en Witvoet gingen naar de Stationsstraat om een bestelauto te halen, die bij de aanslag nodig zou zijn. Bij de Oldenallerbrug werden de posities ingenomen. Ditmaal was Van Geen er niet bij omdat hij elders bij een dropping aanwezig moest zijn. Nieuw was Banwell, die bij de groep was komen opdagen en in het Engelse leger veel ervaring als brenschieter had opgedaan.  Van Heesen zat het verst weg. Niet ver van hem af - eveneens in een schuttersputje-zat Slotboom. Beiden hadden een lamp. Als er een Duitse auto aan zou komen moest  Van Heesen met zijn lamp een sein geven aan Slotboom, die op zijn beurt naar commandant Witvoet zou seinen. Van Heesen voerde zijn taak conform de hem gegeven opdracht uit toen er een auto naderde. Het liep daarna anders dan verwacht was en de overval mislukte. Dankaart, Helsdingen en Van Heesen fietsten zonder Slotboom terug . Slotboom was tijdens de overval zwaar gewond geraakt en met de bestelauto via het dorp naar Enny’s Hoeve vervoerd waar hij korte tijd later overleed.


Bij razzia opgepakt

Volgens een artikel  in het Gedenkboek van het Oranjehotel, geschreven door E.P.Weber, moet Willem van Heesen op de morgen, waarin hij gearresteerd werd, geheel onder het bloed zijn thuis gekomen op zijn adres aan de Nieuwe Laaklaan. Verondersteld mag worden dat hij in de nacht van  de overval van de Oldenallersebrug af eerst nog helemaal met Dankaart en Helsdingen naar Enny’s Hoeve is teruggereden en zich vroeg in de morgen naar huis heeft begeven. Vrij kort nadat hij thuis kwam moet hij door een Duitse patrouille zijn aangezegd dat hij zich naar het dorp moest begeven om zijn persoonsbewijs te laten zien. Evenals honderden anderen werd hij daar gevangen genomen. Hij werd eerst in de school en daarna in de kerk ondergebracht. We mogen daaruit afleiden dat hij in de vroege ochtend van de volgende dag (2e oktober) samen met veel andere gevangenen in de Oude Kerk de toespraak van Ds. Holland heeft aangehoord en dat hij behoorde tot de mannen, die, voordat zij werden weggevoerd, daar enkele coupletten zongen van de 84e psalm, de psalm over mensen, die door een diep dal opgaan naar Jeruzalem en onderweg hulp en kracht van God mogen verwachten.


Liedekens bij een treurig hart

Treffend schrijft vader van Heesen kort na de oorlog: “ Van Willem hebben we nooit meer iets gehoord. Na de bevrijding zijn er berichten binnen gekomen “ en op 11 juni (1945) ben ik zelf naar Putten gegaan om twee overlevenden te spreken. Deze “hebben mij toen medegedeeld dat Willem twee dagen voor de bevrijding aan de gevolgen van “uithongering, enz. was gestorven. “Nadien hebben wij allerlei berichten gekregen van de weinige overlevenden, die allen het getuigenis “hebben gegeven dat Willem de zon was geweest van de kampen: hij poogde er bij de menschen den “moed zoo lang mogelijk in te houden; hij verzorgde de zieken . Men heeft ons gezegd dat hij velen “tot grooten steun is geweest. “Maar helaas, enkele dagen voor de bevrijding is hij toch heengegaan, waarschijnlijk ook omdat hij “zich zoveel  voor anderen had gegeven en tegenover de medegevangenen Nederlanders te lang “liedekens had gezongen bij een treurig hart.”


Voor het laatst gezien en gesproken

Willem van Heesen werd op 11 juli 1920 geboren en stierf op 24 april 1945, kort voor de bevrijding van het kamp Sandbostel (gem.Bevern), die plaats had op 29 april 1945. Het hele gezin van Heesen was op 11 juli 1944 toen hij zijn 24e verjaardag vierde bij hem geweest in Putten. Vader schreef later: “Hij woonde toen in een huisje in de bossen. Het was de laatste maal dat wij hem gezien en gesproken hebben. In de tweede nacht die wij bij hem doorbrachten kwam ‘s nachts de N S.B.-burgemeester (F.D.G.Klinkenberg)en zijn N.S.B.-chef van politie om ruim 2.00 uur op bezoek om persoonsbewijzen te controleren. Door mijn afwezigheid liep het alles goed af ‘.


Willem van Heesen.

Kort samengevat een jongeman, die leefde vanuit zijn principiele achtergrond.
Bereid om zijn jonge leven te geven voor zijn land.                     
Avontuurlijk in zijn bestaan.
Gevangen genomen zijn medegevangenen tot hulp en troost.  
Een held met karakter.
Een volhouder wiens beulen hem langzaam lieten sterven.
Een man, die in onze gedachten levend moet worden gehouden.


Bron Klaas Friso.

Stichting Oktober 44
Midden Engweg 1
3882 TS Putten

Design by Acadia