Schooljaren in oorlogstijd
Wim Knoppert kennend als een geboren verteller, heb ik hem benaderd om zijn relaas te doen over zijn schooltijd. Een tijd die grotendeels samenviel met de periode van de Tweede Wereldoorlog.
Zijn ouderlijk huis stond aan een zijwegje van de Prins Hendrikweg, nu de Van Damstraat.
Vader en moeder Knoppert hadden zes kinderen, vier meisjes en twee jongens.
Wim is geboren op 11 maart 1931 en hij had in 1937 op zesjarige leeftijd naar school gemoeten, maar door een langdurige oorontsteking werd dat uitgesteld tot 1938.
In de eerste klas kreeg hij les van juffrouw Van Boeijen, die haar leerlingen wegwijs moest maken in de eerste beginselen van het lezen en schrijven. Bovenmeester was de heer Heusinkveld, die veel gezag uitstraalde. Klasgenoten van Wim waren onder andere: Cees Robbertsen, Dirk Krol, Aalt Bakker, Johan Goettsch, Jan van Loo, Henk Bokhorst, Aletta Posthouwer, Alie Esveld en Jannie van de Berg.
De school met de hoge lokalen met de vele wandplaten, de lange gang met klompenrekken en de kolenkachels, staat in zijn geheugen gegrift.
In de mobilisatieperiode lagen Nederlandse soldaten ingekwartierd in het catechisatielokaal. De meidagen van 1940 zorgden voor veel spanning bij de familie Knoppert, omdat vader in de Betuwe gelegerd was en met zijn eenheid in gevechten verwikkeld was met de binnenvallende Duitse troepen. Gelukkig kwam zijn vader na de capitulatie van 14 mei 1940 weer naar huis om de kost te verdienen voor zijn gezin. De eerste oorlogsjaren verliepen eigenlijk zonder al te veel problemen. Echter na het keerpunt in de oorlog, de nederlaag van de Duitsers in februari 1943 bij Stalingrad, werd de situatie grimmiger.
Soms kwam de oorlog wel heel dichtbij, als er een geallieerd vliegtuig neerstortte op Puttens grondgebied. Wim herinnert zich een voorval uit de zomer van 1944, toen een geallieerd vliegtuig boven Putten werd neergehaald. Samen met zijn vrienden Cees Robbertsen en Jan van Loo klommen ze op stel en sprong uit het open schoolraam en renden ze in de richting, waar het vliegtuig was neergestort. Voor straf moesten ze meerdere avonden terugkomen en in de opleidingsklas van bovenmeester Heusinkveld in de hoek staan. Leerlingen die naar het vervolgonderwijs gingen, kregen ’s avonds bijles.
In de zevende klas kreeg hij meester Nijenhuis, die ook waarnemend hoofd van de school was. Samen met zijn leerlingen volgde meester Nijenhuis op een grote landkaart de opmars van de geallieerde troepen. In zijn klas had hij voorin een bank staan, de zogenaamde strafbank. Daar stond op geschreven: ‘Hotel de volle mep’. Wim was één van zijn assistenten als een leerling op de strafbank belandde en gecorrigeerd moest worden. Sommige leerlingen, wijs geworden, hadden uit voorzorg al extra kranten in hun broek gedaan om de klappen te dempen. In de zevende klas rookten al heel wat jongens sigaretten, de zgn. eigenbouw. Dat was streng verboden, maar als je de meester een sigaret aanbood tijdens het speelkwartier, dan rookte hij maar al te graag mee.
De razzia van 1 en 2 oktober 1944 trok diepe sporen in het schoolleven. Bovenmeester Heusinkveld en twee van zijn zoons werden weggevoerd. Ook een aantal leerlingen uit de klas van Wim verloren hun vader, onder wie Dirk Krol en Henk Bokhorst. Vader Knoppert ontsprong de dans. Op zondag 1 oktober hadden twee buurmannen een schuilplaats gezocht in het huis van de familie Knoppert. Net toen het middageten op was, stonden er opeens Duitse soldaten voor de deur. Vader Knoppert bedacht zich geen moment; hij rende naar boven en dook in bed. Toen de Duitsers, geassisteerd door een Nederlandse agent boven kwamen, zei hij dat hij ‘krank’ was. Ze lieten hem ongemoeid, maar de beide buurmannen, de heer Willemsen en de heer Robbertsen, werden naar de Oude Kerk gedirigeerd. Ook Wim en zijn broer Ep hebben die zondag spannende uren in de kerk doorgebracht. Bij het vallen van de avond mochten ze gelukkig weer naar huis. De beide gearresteerde buren zijn echter niet teruggekeerd uit de Duitse concentratiekampen.
Het huis van Knoppert bleef gelukkig gespaard op 2 oktober, toen Nederlandse SS’ers ruim 110 huizen bij hen in de buurt in de brand staken. Een kleine week kreeg het gezin Knoppert onderdak bij familie in Ermelo. In de schuilkelder in de tuin hadden ze het varken verstopt. Toen ze weer thuis kwamen leefde het dier nog.
Na Dolle Dinsdag – 5 september 1944 – en de razzia, hadden de leerlingen geen les meer. De school Papiermakerstraat en ook de Openbare School op het marktplein werden gebruikt voor het bivakkeren van Duitse soldaten en als slaapplaats voor “trekkers”, die uit het westen van ons land kwamen en op zoek waren naar voedsel op de Veluwe of op doortocht waren naar het noorden van ons land.
Voor Wim en zijn vrienden brak er een avontuurlijke periode aan. Ze hielpen met dorsen in ruil voor wat rogge, zochten naar patronen en hulzen en gingen op zoek naar lege, afgeworpen vliegtuigtanks van de geallieerde vliegtuigen. Eén zo’n lege tank kwam terecht in de buurt van de boerderij van Van Nijhuis, vlakbij Schoonderbeek. Met man en macht wisten Dries en Aart van Nijhuis met behulp van een ijzerzaag er een kleine kano van te maken. De kanotocht werd echter geen succes: ze leden schipbreuk in de Schoonderbeek!
Op 18 april 1945 werd Putten door de Canadezen bevrijd. Tussen Voorthuizen en Putten werd zwaar gevochten. De Canadezen probeerden de vluchtweg van de Duitse troepen naar het IJsselmeer af te snijden. De Duitsers boden zoveel verzet in Putten, omdat generaal Blaskowitz, die later op 5 mei in Wageningen capituleerde, tijdelijk zijn hoofdkwartier gevestigd had aan de Harderwijkerstraat, bij Huize Fimulco. De gehele nacht zaten de families Knoppert met in totaal 14 personen ondergedoken in de schuilkelder. Een oom van Wim, wiens huis was afgebrand op 2 oktober, was met zijn gezin bij hen ingetrokken.
Een aantal huizen aan hun weg werd zwaar beschadigd door artillerievuur van de Canadezen. Omstreeks zes uur ’s morgens was het schieten afgelopen en gingen ze de straat op. Er lag een Duitse soldaat dood achter een dresseerkar. Ook het paard lag nog ingespannen dood voor de kar. Even verderop stond een Duitse keukenwagen, met twee doodgeschoten paarden ervoor.
Enige Puttenaren bedachten zich geen tel: in de keukenwagen lagen messen en daarmee werden de paarden gevild en het vlees meegenomen naar huis. In het dorp arriveerde in de loop van de 18e april een open Canadese carrier, waar de soldaten naast liepen en later de eerste Canadese tanks en jeeps. Dat was een prachtig gezicht.
Een stroom van voertuigen trok het dorp binnen. Op de hoek Dorpsstraat - Poststraat vond een tragisch incident plaats. Feestvierende Puttenaren beklommen de Canadese tanks, plotseling ging een machinegeweer af, toen een Canadees zich bukte om sigaretten en chocolade te pakken. Mevrouw Bedijn en Akke Schotanus waren op slag dood en Wijke Sybenga raakte zwaar gewond. Vlakbij zijn huis sloegen de Canadezen hun tenten op en daar profiteerden Wim en zijn vrienden van. Ze kregen naast de sigaretten van het merk Sweet Caporal ook nog kauwgom en blikken corned beef. Ook een aantal Canadezen vond tijdelijk onderdak in de school. In het dorp werd veel gefeest, maar toch werd de vreugde getemperd door de onzekerheid over het lot van de weggevoerde mannen.
Kort na de bevrijding is Wim nog één keer naar school geweest.
Er werden namelijk Spaanse sinaasappelen uitgedeeld onder de schoolkinderen.
Na een lange tijd van ontbering was dat een vorstelijke traktatie voor de leerlingen van de school Papiermakerstraat.
Wim overleed op 06-09-2016.