Dinsdag 1 mei 2007.
’s Ochtends vroeg vertrekken wij met 2 auto’s en 8 personen richting Ludwigslust, waar onze eerste overnachting zal zijn. Na een voorspoedige reis komen we in de middag bij ons hotel in Ludwigslust aan.
Om 15.30 uur worden we verwacht in Wöbbelin (UFAT – Bildungswerk) waar de bevrijding van het concentratiekamp Wöbbelin wordt herdacht. Hierbij aanwezig zijn o.a. George Salton, die bevrijd is in dit kamp en zijn bevrijder James Megellas, een veteraan van het Amerikaanse leger. Het verhaal wat beide heren vertellen, is een weergave van hoe de bevrijding van dit kamp in zijn werk is gegaan. Een indrukwekkend verhaal, vertelt door twee bijzondere mensen.
Na afloop wordt aan iedereen een maaltijd aangeboden in de “Wöbbeliner Hof”. Na het avondeten vertrekken wij naar ons hotel in Ludwigslust, waar nog nagepraat wordt over deze dag.
Woensdag 2 mei 2007.
Deze dag wonen wij de herdenkingen in Ludwigslust en Wöbbelin bij. Om 10.00 uur bezoeken wij de Oecumenische kerkdienst in Ludwigslust. Hier ontmoeten we vele bekenden. Aansluitend worden er bij het bassin voor het slot kransen gelegd. Namens de Stichting Oktober 44 leggen Evert van der Horst en Pieter Dekker een krans. Ook worden diverse toespraken gehouden, o.a. door Victor Malbecq uit België (bevrijd in Wöbbelin). Hierna vertrekken we naar het voormalige kampterrein waar ook een herdenking plaatsvindt. Ook hier worden weer diverse toespraken gehouden, o.a. door Janusz Kahl uit Polen (bevrijd in Wöbbelin).
Namens Stichting Oktober 44 wordt een krans gelegd door Theo te Brake en zijn zoon.
Na de herdenking vertrekken wij richting Malchow, waar wij om 16.00 uur hebben afgesproken met de heer Stein, burgemeester van Malchow. Wij ontmoeten elkaar bij het voormalig kampterrein. Na een korte begroeting bezoeken wij de gedenksteen op de kleine begraafplaats. Hier wordt een bloemstuk gelegd door Evert van der Horst, Heimen Top en de heer Stein. Hierna reizen we verder naar Beendorf, waar wij zullen overnachten.
Donderdag 3 mei 2007
Vandaag zullen we een bezoek brengen aan de zoutmijnen in Beendorf. We melden ons om 09.00 uur in het Informatiehuis van DBE / ERAM (Deutsche Gesellschaft zum Bau und Betrieb von Endlagern für Abfallstoffe / Endlager für radioaktive Abfälle Morsleben). We worden ontvangen door de heer Heribert Kögler. Hij vertelt ons de geschiedenis van de zoutmijnen Bartensleben en Marie, in het bijzonder de periode tijdens de Tweede Wereldoorlog. Na zijn verhaal vertrekken we met onze groep naar de mijn Bartensleben. Door een technische storing bij de mijn Marie zullen we hier in Bartensleben afdalen en ondergronds naar Marie wandelen. In de mijn Bartensleben is een opslag gevestigd van radioactief afval. De veiligheidsmaatregelen zijn zeer streng. Nadat wij één voor één apart gecontroleerd zijn en een persoonlijke toegangspas ontvangen hebben, mogen we het terrein op. Nadat we ons omgekleed hebben (uitrusting: stevige schoenen, jas, helm, lamp en zuurstof voor noodgevallen), dalen wij ruim 400 meter af in de mijn. We lopen een aantal kilometers onder de grond door naar de mijn Marie. In deze zoutmijn hebben in de Tweede Wereldoorlog gevangen gewerkt, waaronder een grote groep Puttenaren. Het is voor iedereen bijzonder om te zien in welke ruimte en onder welke omstandigheden hier gewerkt moest worden. Na ons bezoek aan de mijn krijgen wij nog een lunch aangeboden. Hierna vertrekken wij naar de begraafplaats in Beendorf. Op deze begraafplaats zijn de omgekomen gevangenen in een massagraf begraven, waaronder Aris Gaasbeek en Gerrit Meiling. Namens onze Stichting legt Ineke Klok een bloemstuk bij de gedenksteen.
Hierna vertrekken we weer richting Putten waar we in de loop van de avond arriveren.