Oktober 44, 659 mannen weggevoerd... slechts 48 keerden terug

“De oorlog heeft mijn schooltijd erg beïnvloed. Tijdens de mobilisatie werden er op school soldaten ingekwartierd.
Met hun geweren op hun nek liepen ze op school rond en dat vond ik als jongetje best interessant.
Ook zag ik ze oefening doen rond de boerderij.

Het is oorlog

Op vrijdagmorgen zei mijn vader: ‘Ik geloof dat er oorlog is.’ Ik was zes jaar en merkte aan mijn ouders dat dat niet zo best was. Niemand had enig idee wat het precies betekende. Uiteindelijk bleek het leven gewoon door te gaan. Thuis hadden we een boerderij en dus genoeg te eten en drinken. Wel moest ik later vanuit school, in het kader van de voedselvoorziening, boontjes plukken bij de boeren en meer van dat soort dingen. Nog heel goed zie ik voor mij hoe mensen uit de Randstad in de hongerwinter op gammele fietsen en met gammele kinderwagens langs de boerderijen gingen voor voedsel.
Aan het begin van de oorlog zijn de inwoners van Nijkerk geëvacueerd. Lange rijen mensen en vee trokken via de Beulekampersteeg langs ons huis. Dit was een voorzorgsmaatregel omdat Nijkerk in een mogelijke gevechtszone lag. De mensen werden tijdelijk ondergebracht in Putten en Harderwijk.

Razzia

Op 1 oktober 1944 ging ik, samen met mijn vader op de fiets naar de kerk. Het was mijn eerste kerkgang en meteen werd ik weggestuurd. We zaten nog maar net in de kerk of er werd gezegd dat er iets gaande was. Alle mannen van een bepaalde leeftijd konden maar beter naar huis gaan en wegkruipen. ’s Middags heeft mijn vader nog warm gegeten met ons, maar hij vertrouwde het toch niet. Hij kleedde zich warm aan, verzamelde wat zakken en verstopte zich in een sloot achter de boerderij en is daar een nacht gebleven. Later op de middags ging ik met mijn moeder, broertje en zusjes langs de weg kijken naar wat er gebeurde. We zagen dat de Duitsers twee buren meenamen, en even later ook de buurman die bij ons stond. Maar boerenslim als hij was, stelde hij zich vreselijk aan. Hij deed alsof hij niet meer kon lopen, kreunde en steunde en leunde tegen de soldaten aan. Die hadden daar al snel genoeg van en stuurden hem naar huis. Hij was wel zo slim dat hij ook kreunend en steunend terugliep naar zijn huis en naar bed ging.
’s Avonds zagen we vanuit het raam een rode gloed zich aftekenen tegen de donkere lucht: Putten stond in brand. Wat waren we blij toen we de volgende dag de kerktoren nog zagen staan. Dat was voor ons een hele geruststelling. Twee neven van vaderskant zijn meegenomen en twee ooms van moederskant. Van mijn lagere school zijn twee meesters weggevoerd.

Beschietingen

In het laatste oorlogsjaar werd het gevaarlijker om naar school te lopen. Regelmatig vlogen er vliegtuigen langs om de spoorweg te beschieten. Ze scheerden over Huinen heen en doken omlaag bij de spoorweg en dan hoorde je van tikketikketik. Stukken van ontplofte granaten kwamen bij ons op het erf terecht, die ik vervolgens opraapte. Dat heb ik geweten: die dingen waren gloeiend heet en ik brandde vies mijn vingers.

Na de oorlog

Een hele winter hoorde je niets van de weggevoerden. Er was hoop dat ze terug zouden keren na de bevrijding. Het was dan ook een grote teleurstelling dat dat niet gebeurde. Mijn oom is wel teruggekeerd, maar heeft nooit iets verteld over wat hij daar heeft meegemaakt. Ook de Puttense weduwen spraken niet over hun leed en over de weggevoerden. Een groot probleem rond de razzia was dat er nadien niet over gesproken werd. Ook na de oorlog niet, daardoor blijft de razzia boven Putten hangen.”


november 2018

Stichting Oktober 44
Midden Engweg 1
3882 TS Putten

Design by Acadia