Onthulling van grafstenen op oorlogsgraven
zondag 1 mei 2011
PUTTEN - Woensdagavond 4 mei aanstaande om 20.00 uur vindt op het Oude Kerkhof aan de Engweg / Molenstraat de jaarlijkse Nationale Dodenherdenking plaats van oorlogsslachtoffers. Aansluitend vindt op datzelfde Oude Kerkhof de onthulling plaats van drie grafstenen van oorlogsgraven. Het betreft de stenen op de graven van Hendrika van Beek, Jansen van den Bor en Hendrik Kraai, die tijdens de razzia op zondag 1 oktober 1944 zijn doodgeschoten. De Stichting Oktober 44 nam het initiatief tot het plaatsen van de drie stenen. Gert van Dompseler (48), sinds 2001 bestuurslid van de Stichting, vertelt erover.
door Tijs van den Brink
Van Dompseler vertelt dat hij uit een oud Puttens geslacht komt: ,,Ik ben Gert van Kees van Gerrit van Willem van Dompseler. Laatstgenoemde, mijn overgrootvader, woonde aan de Poststraat, ter hoogte van de makelaar. Schuin daartegenover, op het pleintje achter de ABN/AMRO, woonde mijn opa Gerrit van Dompseler. Hij zat bij het verzet. Drie broers van hem zijn weggevoerd: Johannes (44) en Willem (40) zijn omgekomen in Ladelund en Jan (34) kwam om in Versen bij Meppen. Alle drie zijn ze in november 1944 overleden.'' In de woonkamer van Gert van Dompseler hangen drie foto's van zijn opa, de legendarische Gerrit van Dompseler: grote man, met een uitzonderlijk lange baard, grote breedgerande hoed op, achter paard en gierkar, waarmee hij loonwerk verrichtte.
De zeven
Gert van Dompseler vertelt wie op zondag 1 oktober 1944 in Putten zijn doodgeschoten: ,,Dat zijn er zeven: Hendrika van Beek (28), Jansen van den Bor (20), Hendrik Kraai (20), Jan Stoffelsen (20), Hendrik van de Pol (29), Pieter Dubbeldam (39) en Hendrikus Ribbink (44). Dan wil ik nog iets rechtzetten. Steeds duikt het gerucht op dat op die zondag in Putten nog een achtste is doodgeschoten: Gerrit Lubbertsen. Ik heb dit bij zijn familie nog weer nagetrokken maar dat is niet zo. Zoals het in het Gedenkboek staat klopt het.''
Op de vraag waarom stenen onthuld worden op de graven van die drie, vertelt het bestuurslid van de Stichting: ,,Hendrika van Beek en Jansen van den Bor zijn beiden in één graf begraven, in een algemeen graf. Hendrik Kraai is ook in een algemeen graf begraven. In zulke gevallen kwam er in die tijd geen steen op het graf, men had er vaak ook geen geld voor. Daarom zorgen wij dat het nu alsnog gebeurt. We zijn blij dat we dit als Stichting Oktober 44 kunnen doen.''
Over de onthulling van de drie graven zegt Van Dompseler: ,,Na afloop van de dodenherdenking gaan we naar de drie grafstenen. Jan van den Hoorn, voorzitter van de Stichting Oktober 44 zal daarbij een kort woord spreken. Daarna zullen familieleden van de drie de onthulling verzorgen.''
,,Dingen gaan zoals ze gaan''
Gert van Dompseler oordeelt er niet hard over dat de Gemeente dit nooit gedaan heeft: ,,Dingen gaan zoals ze gaan. Die drie zijn onverwachts doodgeschoten, de begrafenis werd gauw geregeld en vond onder de meest trieste omstandigheden plaats. Er was nog geen zicht op hoe het zou aflopen met de weggevoerden. Iedereen hield dat bezig. Verreweg de meesten keerden niet terug, dat bleef Putten bezighouden. De eerste jaren na de oorlog verkeerde Putten daarom min of meer in een shock. Er was toen bij de bevolking en daarom ook bij de gemeente nog geen draagvlak voor om van alles te ondernemen. Dat kwam later. Pas in 1982 werd de Stichting Oktober 44 opgericht. En pas in 1992 is de Gedachtenisruimte er gekomen. Sinds 1982 zijn we vanuit de Stichting constant bezig om zoveel mogelijk boven water te krijgen wat te maken heeft met 1 en 2 oktober 1944. Deze actie is er één van: een eerbetoon ook aan hen die op 1 oktober 1944 zijn doodgeschoten en aan hun families.''
Blijft over de vraag waarom er maar drie graven onthuld worden en geen zeven. Van Dompseler: ,,Het antwoord is simpel. De anderen hebben al een steen of zijn niet in Putten begraven. Op het graf van Hendrik van de Pol staat al een steen (zie foto). Jan Stoffelsen is in Harderwijk begraven, hij ligt in het graf bij zijn ouders. Pieter Dubbeldam is ergens in het westen van het land begraven. En Hendrikus Ribbink is begraven op de erebegraafplaats in Loenen, hij is daar herbegraven.''
Stichting Oktober 44
Als het gesprek gaat over zijn werkzaamheden van de Stichting Oktober 44 weet Van Dompseler van geen ophouden: ,,Zo af en toe houd ik een lezing en/of geef ik een rondleiding. Ik heb in 2003 de website www.oktober44.nl opgezet en houd die up-to-date. Het is de moeite waard om die eens te bekijken. Wat dat betreft zijn de mogelijkheden bijna onbeperkt. Kijk o.a. eens bij documenten, foto's, verhalen en verslagen. Heel veel speurwerk heb ik samen gedaan met Pieter Dekker. Daarom ben ik voor 2010, samen met hem, de ,,Puttenaar van het jaar' geworden. We kregen de afgelopen jaren nog weer persoonlijke bezittingen boven water van weggevoerden. Van dertig Puttenaren hebben we spullen teruggevonden. Dat betekent heel veel voor de nabestaanden. En we krijgen steeds weer nieuwe gegevens over de historie boven water. Dat betekent trouwens ook dat fouten gecorrigeerd moeten worden. Als mij gevraagd wordt hoeveel tijd ik eraan besteed, antwoord ik: Véél! Het houdt je constant bezig en elke keer kom je weer wat op het spoor. Maar dat geldt natuurlijk niet alleen voor mij, het geldt ook voor de andere bestuursleden.''
Op de vraag waarop Van Dompseler doelt bij fouten, antwoordt hij: ,,Een voorbeeld. Ik ben blij met het in 1948 verschenen Gedenkboek. Stel je voor dat we dat niet hadden. Maar de eerlijkheid gebiedt te zeggen dat er best een hoop onjuistheden in staan. Ik speel altijd nog met de gedachte om, samen met Pieter Dekker, een nieuw Gedenkboek te schrijven en uit te geven, waarin veel gegevens die toen nog niet bekend waren, verwerkt worden. Maar of het er ooit van komt?''
Als het gaat over de weggevoerden zegt Van Dompseler: ''Van de 659 mannen die zijn weggevoerd zijn er nog slechts twee in leven: Jannes Priem (85) en Jacob van Wincoop (84). En we raken steeds verder af van de datum van de razzia. Maar we gaan door met ons werk. De doelstelling van de Stichting is het levend houden van de geschiedenis van de gebeurtenissen rond 1 en 2 oktober 1944. Daar gaan we mee door. De onthulling van de grafstenen van hen die op 1 oktober 1944 zijn doodgeschoten, past daarbij.''
Meditatief samenzijn
Gert van Dompseler wil tot slot ook nog even wijzen op het meditatief samenzijn in de Gereformeerde Kerk: ,,Op 4 mei 's avonds begint dat meditatief samenzijn in de Gereformeerde Kerk om 19.00 uur. Dat duurt ongeveer drie kwartier. Dan gaan we te voet naar de Oude Begraafplaats voor de Nationale Dodenherdenking om 20.00 uur. Meteen daarna vindt de onthulling plaats van de drie stenen op de oorlogsgraven. Zo sluit het allemaal naadloos op elkaar aan.''
Putten maandag 9 mei 2011
Vorige week woensdagavond vond 's avonds bij het monument op de Oude Begraafplaats de nationale dodenherdenking plaats. Na de plechtigheid werden de oorlogsgraven onthuld van Hendrika van Beek, Jansen van den Bor en Hendrik Kraai.
door Tijs van den Brink
Honderden mensen verzamelden zich bij de beide ingangen van het Oude Kerkhof: aan de Molenstraat en aan de Engweg. Om kwart voor acht begonnen de klokken te luiden. De 'stille tocht' liep toen vanaf de Molenstraat richting het monument, met voorop de burgemeester met haar echtgenoot en de wethouders met hun echtgenotes. De andere groep vanaf de Engweg voegde zich erbij. Na aankomst bij het monument speelde het fanfarekorps Excelsior 'Blijf bij mij Heer, als 't zonlicht niet meer straalt.'' Om acht uur gaf de trompetter het sein dat de twee minuten stilte ingingen voor gebed, herinnering en bezinning. Het werd ademloos stil. Alleen de vogels waren op deze zonnige avond bij deze stilte beter te horen dan ooit. Na de twee minuten stilte speelde het korps de twee bekende coupletten van het Wilhelmus, waarbij velen, zij het wat gedempt vanwege de aard van de plechtigheid, meezongen. Daarna legden als eersten een krans het burgemeestersechtpaar, gevolgd door o.a. de Stichting Oktober 44, samenwerkende kerken en de Puttense scholen.
Drie oorlogsgraven
Na deze waardige plechtigheid bewoog de stoet zich richting de drie oorlogsgraven, aan de westzijde van het kerkhof, richting de Gervenhof. De sobere, eenvoudige maar mooie grafstenen waren gewikkeld in de driekleur vlag. Jan van den Hoorn, voorzitter van de Stichting Oktober 44 heette allen welkom bij deze plechtigheid, inbijzonder de families Van Beek, Van den Bor en Kraai. Hij noemde de zeven die op zondag 1 oktober 1944 in Putten zijn doodgeschoten: ,,Hendrika van Beek, 28 jaar, ongehuwd; Jansen van den Bor, 20 jaar, ongehuwd; Pieter Dubbeldam, 39 jaar, gehuwd, drie kinderen; Hendrik Kraai, 20 jaar, ongehuwd; Hendrik van den Pol, 29 jaar, ongehuwd; Hendrikus Ribbink , 44 jaar, gehuwd, tien kinderen en Jan Stoffelsen, 20 jaar, ongehuwd.
Van den Hoorn legde uit dat niet alle zeven slachtoffers in Putten begraven liggen: drie zijn er op andere begraafplaatsen begraven en vier op deze begraafplaats. Op het graf van Hendrik van den Pol, die ook op deze begraafplaats begraven is, staat al vanaf 1965 een steen, op het graf van de andere drie nog niet: ,,Drie van hen werden enkele dagen nadat ze waren doodgeschoten, begraven in een zogenaamd 'algemeen graf.' Dat betekent dat er geen grafmonument aanwezig was.
Als Stichting Oktober 44 dacht het ons goed hier verandering in aan te brengen. Met name ons bestuurslid Gert van Dompseler heeft zich hiervoor ingezet. Waarvoor onze dank! De gemeente Putten willen we eveneens hartelijk bedanken voor haar medewerking en uiteraard de drie betreffende families.''
Verder vertelde de voorzitter van de Stichting waar twee van de drie slachtoffers gewoond hebben: ,,Hendrika van Beek woonde aan de tegenwoordige Groot Hellerweg en Jansen van den Bor aan de wat nu de Halvinkhuizerweg heet.'' Ook vertelde hij over de wijze waarop ze aan hun eind gekomen zijn. Hierna gaf hij het woord aan Steven Kraai, die vertelde dat zijn broer Hendrik gewoond heeft aan de tegenwoordige Veenwaterweg en hoe die aan zijn eind gekomen is. Het memoreren van deze personen en de omstandigheden in oktober 44 maakte diepe indruk.
De onthulling
Van den Hoorn stelde voor om de onthulling van de grafstenen door de betreffende families in alfabetische volgorde te doen. Als eerste werd de steen van Hendrika van Beek onthuld. Daarna van Jansen van den Bor. Deze staat er vlak naast omdat zij beiden in hetzelfde graf liggen. Daarnaast is er nog een ander graf en dáárnaast het graf van Hendrik Kraai. Deze werd als laatste onthuld. Bij de graven werden bloemen gelegd, onder andere door de burgemeester en de Stichting Oktober 44.
Op verzoek van Van den Hoorn ging de stoet daarna naar het graf van Hendrik van den Pol, ongeveer op het midden van het kerkhof. Op ontroerende wijze vertelde Elbertje van de Pol, zuster van de overledene het volgende verhaal:
Het verhaal van mijn broers Henk en Steven Van de Pol
't Was oorlog en er kwam overal gebrek aan. Alles kwam op de bon. En het ondergrondse verzet begon zich ook te roeren, want de Duitsers moesten het land weer uit. Het verzet nam toe. Distributiekantoren werden leeg geroofd, aanslagen gepleegd, onderduikadressen werden gezocht voor bv. Joden, piloten of mannen die werden opgeroepen om in Duitsland te gaan werken. Uit vliegtuigen werden zelfs wapens gedropt. Het waren allemaal gevaarlijke karweitjes. Ook in Putten groeide het verzet. Op een zaterdagavond werd er een aanslag gepleegd op een hoge duitse piet, maar die mislukte, en als strafmaatregel werd de volgende morgen, dus op zondag, heel Putten afgezet. Alle mannen van 18-50 moesten zich melden en werden in de oude kerk opgesloten. Anderen werden wel opgespoord en alsnog meegenomen. De volgende dag, maandag dus, werden ruim 600 mannen weggevoerd. Dat ging van af het station in Putten, per trein, naar verschillende kampen. In deze kampen moesten ze hard werken, hadden ze geen kleding, bijna geen voedsel, geen medicijnen en de martelingen die ze ondergingen waren vreselijk. Uiteindelijk zijn de meesten overleden. 5% heeft het maar overleeft. Over die 1 Oktoberrazzia wordt nu 66 jaar later nog gesproken en zijn de wonden die geslagen zijn over hen die niet terug keerden, nog niet genezen.
Henk en Steven zijn op die bewuste 1 Oktober ook gaan vluchten. Eerst waren ze nog samen maar ze zijn elkaar kwijtgeraakt. Steven heeft het er toen afgebracht, maar Henk werd door een Duitser neergeschoten om niet meer op te staan. De hele dag had hij op het land gelegen want niemand durfde hem binnen te leggen uit angst ook opgepakt te worden. Aalt lag ergens in een droge sloot waarover de doornen groeiden. Hij werd niet gevonden. Giep had zich, naar dat ik altijd gehoord heb, verstopt in de bossen bij Blarinckhorst. In elk geval hij bracht hij het er ook af. Toen hij 's avonds weer thuis kwam en hoorde dat Henk doodgeschoten was, stond hij op. Wat geen mens durfde, deed hij. Hij heeft Henk opgezocht en bij een boer in het achterhuis gelegd. De volgende dag is hij aan het regelen gegaan . Giep heeft ervoor gezorgd dat Henk, die de laatste jaren bij de ouders van zijn meisje in de kost was, daar naar toegebracht werd. Giep ging naar het gemeentehuis aangifte doen.
Er moest een lijkkist besteld worden. Henk moest afgelegd worden er moest voor een graf gezorgd worden. Hij regelde een lijkwagen, dat ging in die tijd nog met een boerenwagen met 1 paard voor, en volgrijtuigjes. Met het hart in de keel hebben de boeren hun paarden en wagen en rijtuigjes er aan gewaagd, want de Engelsen zaten in de lucht en op alles wat maar verdacht was, werd vanuit de lucht beschoten. Giep heeft er voor gezorgd dat de kist met een wit laken bedekt werd en dat op de volgrijtuigen witte vlaggen zaten. Het is allemaal goed gegaan. Ouderling G. vd Brink leidde de begrafenis aan huis en ouderling Schuitemaker deed het op het kerkhof. Er werd gezegd dat hij met de “witte vredesvlag” is begraven. Ondanks het oorlogsgevaar. Later heeft Giep geregeld dat er een steen op het graf kwam met het opschrift "de eeuwige God zij u een woning" Giep had de capaciteiten ervoor maar hij deed het ook. De fam. Grevengoed waar Henk stond opgebaard hebben daar dan ook helemaal aan meegewerkt. Helaas werd Steven, zijn andere broer een week of 6 later door de Duitsers opgepakt.
Hij moest nog even naar het dorp om bij een gezin nog melkbonnen te halen. Hij liep in de val en werd meteen naar een concentratiekamp in Amersfoort gebracht. Vandaar naar Neuengamme en later naar Wöbbelin getransporteerd, waar hij op 1 april 1945 is overleden. Zijn verlovingsring en horloge zijn later via het Rode Kruis nog thuisgestuurd. Het waren pijnlijke, droevige en intrieste dagen toen na de bevrijding de berichten doorkwamen van al diegenen die de concentratiekampen niet hadden overleefd. Wat hebben we in deze laatste dagen veel aan verdriet en moeite moeten denken, maar, en hier sluiten we mee, de Heere wilde toch weer bevrijding schenken.
Elbertje van den Heuvel-van de Pol
Ook bij dit graf werden bloemen gelegd. Daarna ging de menigte uiteen en liepen de meesten, net als bij een begrafenis, nog een keer langs de graven van de oorlogsslachtoffers om afscheid te nemen.