door Roel Kleine
BAD AROLSEN - Wie door het grootste holocaust archief ter wereld wandelt wordt al gauw overvallen door een beklemmend gevoel. In honderden laden en kasten ligt sinds het einde van de tweede Wereldoorlog het papieren leed van 17,5 miljoen Nazi-slachtoffers.
Dachau, Auschwitz, Bergen Belsen, Buchenwald, Neuengamme, achter de namen gaat een oceaan van tranen en tragedies schuil. Niet te bevatten, maar toch grijpt het je naar de keel.Het archief van de Internationale Opsporingsdienst bestaat uit ongeveer 25 kilometer aan documenten die geallieerde troepen aan het einde van de Tweede Wereldoorlog verzamelden. Het is allemaal bijeen gebracht in het plaatsje Bad Arolsen, geboortestede van koningin Emma, de moeder van koningin Wilhelmina. Het barokke Residenzschloss staat er nog, deels bewoond, te pronken in een bosrijke omgeving.
Daar tegenover de steriele betonnen gebouwen van het ITS (International Tracing Service). Tot nu toe was het archief alleen toegankelijk voor de opsporingsdienst van het Rode Kruis die het archief beheert voor de slachtoffers en nabestaanden. Wetenschappers en publiek mochten niet naar binnen.Maar aan die situatie is sinds kort een einde gekomen. De strijd om de openstelling heeft ruim tien jaar geduurd. Met name Duitsland bleef zich verzetten tegen openstelling, maar in het voorjaar van
2006 ging ons buurland overstag.
De archieven zijn inmiddels toegankelijk voor historici. Maar het is wel aansluiten in de rij van wachtenden. Er zijn naast een half miljoen bestaande aanvragen voor informatie over persoonlijke gegevens, 150.000 nieuwe verzoeken bijgekomen.
De Stichting Oktober 44 uit Putten was deze week de eerste Nederlandse afvaardiging die in de archieven mocht zoeken naar gegevens van de 600 mannen uit Putten die tijdens een razzia werden opgepakt op 1 oktober 1944 en die vervolgens op transport werden gezet naar Duitsland. Slechts enkele tientallen Puttenaren keerden levend terug naar hun woonplaats op de Veluwe.
Al jarenlang is de Stichting Oktober 44 bezig om zoveel mogelijk gegevens te verzamelen over de razzia en de slachtoffers. Wonderlijk genoeg kreeg de Stichting voorrang boven de honderduizenden andere aanvragen en mocht als eerste Nederlanderse groep - pas volgende week maakt het NIOD (Nederlands Intstituut voor Oorlogsdocumentatie) haar opwachting in Bad Arolsen - het holocaust archief induiken.
En het eerste bezoek van de Puttenaren verliep meteen al sensationeel. Niet alleen werden ontbrekende gegevens over slachtoffers gevonden, ook werden persoonlijke bezittingen van Puttenaren boven water gehaald na veel speurwerk. Dat betrof onder meer portemonnees, privékiekjes, trouwfoto's, persoonsbewijzen, briefjes met daarop rijmpjes waarmee de Puttense mannen zichzelf moed inpraatten, tabaksbonnen, een kettinkje, melkbriefjes en nog veel meer persoonlijke bezittingen.
Niet alleen de bestuursleden van de Stichting Oktober'44 waren geëmotioneerd door de ontdekkingen in Bad Arolsen, ook de bereidwillige medewerkers van de ITS waren beduusd en onder de indruk over wat uit de archieven tevoorschijn kwam. "Dit hebben wij nog nooit meegemaakt", riep ITS-medewerker Nicole Dominikus verbaasd uit. "Ook wij vinden dit heel bijzonder".