Stentor 04-03-2008
Momenteel is de bejaarde vrouw woonachtig in Ede, zij is echter geboren en getogen in Putten. Ze kan zich de bewuste dag nog goed herinneren. "Al heb ik er nooit met iemand over gepraat."
"Ik zat thuis, samen met mijn zus. Ons huis was namelijk gespaard gebleven tijdens de Puttense razzia. Plotseling kwam er iemand bij ons binnen. Moeten jullie niet helpen, vroeg hij. Wij hadden echter geen idee wat hij bedoelde." Het bleek dat 150 Rotterdamse mannen waren ondergebracht in de Oude Kerk. De Puttense vrouwen mochten de mannen helpen door eten en drinken te brengen. "Wij besloten direct naar de kerk te gaan om de Rotterdammers te helpen."
Voor de kerk hadden Puttenaren eten en drinken verzameld voor de mannen. De vrouwen mochten het naar binnen brengen. "Ik ben met een emmer koffie naar binnen gegaan om deze te verdelen onder de gevangenen."
Wat Visscher direct opviel, was de betrekkelijk makkelijke houding van de Duitsers. "De situatie was heel anders dan tijdens onze razzia. Toen waren er machinegeweren opgesteld en waren er horden Duitsers om de mannen te bewaken." Nu was er echter slechts een klein groepje bezetters aanwezig om de boel in de gaten te houden. Dit kwam doordat de overnachting in de Oude Kerk niet was gepland. De Duitsers hadden daarom weinig soldaten ter plaatse. Gezien hetgeen wat een maand eerder was voorgevallen en de relaxte houding van de Duitsers besloten Visscher en haar zus de mannen te helpen te ontsnappen. Met de herinnering aan hun eigen razzia nog vers in het geheugen, wilden zij iets doen voor de mannen. "Het ging verbazingwekkend eenvoudig. Ik bracht een emmer koffie naar binnen en vroeg, toen die leeg was, aan een gevangene of hij de emmer voor mij naar buiten wilde dragen." Zo onopvallend mogelijk liep de man in het spoor van Visscher en haar zus. "Hij moest natuurlijk niet naast of tussen ons in lopen. Dat kon gevaarlijk zijn."
Wonderlijk genoeg lukte het de vrouwen de man naar buiten te smokkelen. Ze besloten hem naar hun broer Ab te brengen. Die besloot de man onderdak te geven. De zusters moesten hem echter een ding beloven. "Hij zei dat we er nooit over moesten praten, ook niet na de oorlog. De strengheid in zijn stem verbaasde mij. Ik heb er dan ook nooit over gepraat, ook na de oorlog niet. Tot nu." Puttenaar Gert van Dompseler van stichting Oktober '44 herkent het verhaal van Visscher. "Bij dat transport zat ook ene Arie van de Mast, hij kwam ook in de kerk terecht", vertelt Van Dompseler. "Hij werd er echter uit gesmokkeld door een paar Puttense vrouwen. Van de Mast kwam terecht bij mijn opa en heeft daar weken ondergedoken gezeten." Van de Mast is de daad van de Puttenaar nooit vergeten. "Elk jaar keerde hij terug naar Putten om mijn opa te bedanken.
De 81-jarige Maria Visscher was erbij toen de Rotterdamse mannen werden opgesloten in de Puttense Oude Kerk.