door Roel Kleine
BAD AROLSEN/PUTTEN 19-09-2007
"Het is een wonder, ja, dat mag je wel zeggen". De 81-jarige Jacob van Wincoop schudt licht z'n hoofd als hij de portemonnee onder ogen krijgt die hij 63 jaar geleden moest afgeven toen hij in oktober 1944 aankwam in het concentratiekamp Neuengammme bij Hamburg.
Foto Gert van Dompseler |
Jaap van Wincoop bekijkt samen met zijn vrouw aandachtig de 'opgedoken' portemonnee.
De Puttense veehouder Van Wincoop, die de verschrikkingen van vernietigingskampen van Neuengamme, Husum en Ladelund overleefde was zeer verrast toen hij zijn versleten portemonnee weer onder ogen kreeg.
,,Dit is ongeloooflijk, want ik had toch nooit gedacht dat ik deze spullen nog eens zou terugzien". Als even later zijn dochter belt wordt die onmiddellijk van het 'grote nieuws' op de hoogte gebracht.
Van Wincoop, slachtoffer van de Puttense razzia in 1944, weet zich nog goed te herinneren hoe hem de portemonnee bij aankomst in Neuengamme afhandig werd gemaakt. In de beurs zat ook zijn persoonbewijs alsmede een briefje waarin hij werd gevrijwaard van inbeslagname van zijn paard en wagen die Van Wincoop beroepshalve nodig had voor zijn baan als melkrijder. De persoonlijke spullen die hij moest afstaan kreeg hij nooit terug, maar deze bleven 63 jaar lang opgeborgen in het grootste holocaust-archief ter wereld in het Hessische Bad Arolsen. Dankzij het speurwerk van de Stichting Oktober 44 in Putten zijn de persoonlijke bezittingen weer op de plaats waar ze horen, bij de rechtmatige eigenaar.
De stichting is deze week in de archieven gedoken van de Internationale Opsporingsdienst in de deelstaat Hessen. Pas sinds enkele maanden is deze immense bewaarplaats van documenten van 17 miljoen slachtoffers van het Nazi-regime, voor het publiek ontsloten.