Releasdatum najaar 2006....
‘Stille finale’
Kun je van 'geluk' spreken als je samen met je tweelingbroer als enigen van de Joodse gemeen-schap uit Elburg het concentratiekamp hebt overleefd? Of als je van de 660 mannen die zijn weg-gevoerd uit Putten, hoort bij de enkele tientallen die zijn teruggekeerd?
In Stille finale heb ik duidelijk willen maken dat bij hen die de kampen overleefden, het lijden niet ophield bij hun bevrijding. Voor de toeschouwer duurt een oorlog van het begin tot het ein-de… Voor het slachtoffer duurt het z'n hele verdere leven. En dan nog is het niet voorbij…
Ben van Zuiden lijdt aan depressies die een gevolg zijn van de verschrikkingen die zijn vader meemaakte in Auschwitz. Hij ontvlucht zijn geboorteplaats Elburg, een geliefd oord voor Duitse watersporttoeristen. Hij trouwt met een niet-Joodse vrouw en gaat werken en wonen in het rustige Putten. Mede omdat daar nooit van een Joodse gemeenschap sprake is geweest, verwacht hij er in een zekere anonimiteit een ‘nieuw’ leven te kunnen opbouwen. Maar algauw ontdekt hij dat het drama dat zich in Putten heeft afgespeeld nog veel groter was dan in Elburg en dat vluchten niet echt iets oplost. Bij velen herkent hij de symptomen van het ‘tweede en derde generatiesyn-droom’.
Ook van zíjn kinderen blijkt er één gevoelig te zijn voor de traumatische gebeurtenissen in het leven van zijn voorouders, namelijk zijn zoon Robert, die - evenals zijn vader en grootvader - een talentvol voetballer is. Wat hij echter ook ‘geërfd’ heeft zijn de depressies waaraan hij lijdt. Uit-eindelijk breekt hij door… krijgt een contract als profvoetballer, maar gaat eerst nog met de A-junioren mee om een toernooi te spelen in Duitsland, het land van de vroegere vijand. Na afloop van dat toernooi besluit hij ter plekke om niet rechtstreeks naar huis te gaan. Hij maakt van de gelegenheid gebruik om Auschwitz te bezoeken. Tijdens die bijzondere reis wordt hij geconfron-teerd met de oorsprong van zijn depressies. In de ijzige ‘stilte’ van Zuid-Polen vindt de ‘finale’ plaats van zijn persoonlijke strijd.
Naast het fenomeen ‘tweede en derde generatiesyndroom’ ontkomt de lezer er niet aan om na te denken over thema’s als antisemitisme en de relatie Jodendom-christendom. Hoe christenen - vanuit theologisch oogpunt - over Joden denken, daar is al genoeg over geschreven en gezegd en dat mag genoegzaam bekend worden verondersteld. In mijn boek echter wordt de lezer - door de ogen van de familie Van Zuiden - een blik gegund in de wijze waarop Joden naar christenen kij-ken en over hen denken. Voor een meer objectieve meningsvorming kan dat - naar mijn gevoelen - bepaald geen kwaad en het zou mooi zijn als het boek bijdraagt aan een beter begrip voor elkaar.
Ondanks deze beladen thema’s speelt - evenals in mijn debuutroman Piel de heilige - toch ook humor een belangrijke rol in het dagelijks leven van de hoofdpersonen.
Voor een correcte beschrijving van de situatie in Putten tijdens en na de razzia is het manuscript kritisch meegelezen door Lub Vonhof en Evert de Graaf als betrokkenen en de laatste bovendien als bestuurslid en oud-voorzitter van Stichting Oktober 44.
Rabbijn Abraham Soetendorp stelde vast: ‘Op bewonderenswaardige wijze heeft de schrijver ge-tracht de traumaverwerking in een Joodse familie mee te voelen. Bovendien levert het verhaal een belangrijke bijdrage aan de dialoog tussen Joden en christenen met hopelijk als gevolg een beter begrip voor elkaar van binnenuit’.
Het voetbalaspect is beoordeeld en begeleid door oud-voetbalinternational Bert Konterman. Zijn reactie na voltooiing van het boek was: ‘Het meelopen op de weg waarlangs een jonge voetballer - ondanks zijn geestelijke ballast - doorbreekt en de finale bereikt van zijn persoonlijke strijd, was voor mij een indrukwekkende ervaring. Ik heb gelachen, geleerd, nagedacht en af en toe moeten vechten tegen tranen van ontroering’.
Putten, najaar 2006
Henk Vaessen.